2. Gods verbond met Abraham – Basis voor eeuwig leven!
Gods verbond met Abraham.
Tweeduizend en vijf en twintig jaar later en bijna vierduizend jaar geleden in de nacht van de 14e dag van de eerste maand begon de HEERE God Zijn verbond met Abraham in te stellen.
Gen. 15:4-6.
4 Maar zie, het woord van de HEERE kwam tot hem: en zei hij die uit uw eigen lichaam voortkomt, die zal uw erfgenaam zijn. [fysiek Israël door Isaac]
5 Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn. [geestelijk Israël door Jezus Christus]
6 En hij [Abraham] geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid.
Gen. 15:9-12, 17
Op het daggedeelte van de 14e dag van de eerste maand aanvaardde de HEERE God Zijn eigen toekomstige dood als het perfecte offer voor de zonden van het zaad van Abraham en voor de zonden van de wereld.
Aldus zou, in Abrahams Zaad – Jezus Christus – alle naties van de wereld gezegend worden.
Dit was het begin van wat later het Pascha zou worden voor:
1) de kinderen van Israël (de 12 stammen) en
2) de discipelen van Jezus Christus – de Kerk van God.
Gods verbond met Abraham
Jesus Christus het Lam van God
Later, toen God Abraham vroeg om Isaak te offeren als een brandoffer, voorzag God in een ram als een vervangend offer in plaats van Isaak.
Toen legde de HEERE God opnieuw een eed af, dat Hij zichzelf zou offeren als het toekomstige “Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt”.
De HEERE God beloofde in een eed:
Gen. 22:16-18
16 Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt,
17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel [geestelijk Israël] en als het zand dat aan de oever van de zee is [fysiek Israël]. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben.
18 En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent.
Na de dood van Abraham verscheen God aan Isaak, de zoon van belofte om het verbond te herbevestigen, dat Hij had ingesteld met Abraham:
Gen. 26:2-6
2 Toen verscheen de HEERE aan [Isaak] en zei: Trek niet naar Egypte, maar woon in het land dat Ik u noemen zal.
3 Ik zal dan met u zijn en u zegenen, want aan u en uw nageslacht [fysiek Israël] zal Ik al deze landen geven. Ik zal de eed gestand doen die Ik Abraham, uw vader, gezworen heb.
Gods verbond met Abraham
Abraham gehoorzaamde Gods voorschriften, geboden, verordeningen en wetten
4 Ik zal uw nageslacht zo talrijk maken als de sterren aan de hemel [geestelijk Israël] en uw nageslacht al deze landen geven. In uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden,
5 omdat Abraham Mijn stem gehoorzaamd heeft en Mijn voorschriften, Mijn geboden, Mijn verordeningen en Mijn wetten in acht genomen heeft.
6 Zo bleef Isaak in Gerar wonen.
[Ex. 12:40-42, 12]
In dezelfde nacht, de nacht van de 14e dag van de eerste maand – 430 jaar nadat God voor het eerst de beloften had gegeven aan Abraham – vierden al de twaalf stammen van de kinderen Israëls het Pascha in Egypte. Te middernacht ging God hun huizen voorbij en spaarde hun eerstgeborenen, toen Hij de goden van Egypte oordeelde en de Egyptische eerstgeborenen – van zowel mens en dier – doodde.
Wordt vervolgd met: 3. Jezus Christus stelt het Pascha van het Nieuwe Verbond in
Overzicht: De Christelijke Pascha Ceremonie
[Bijbelteksten zijn ontleend aan de Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV’] [Nadruk van ons.]