6. Het voorbeeld van Berea uit de Bijbel
In Handelingen 17 lezen wij dat de Apostel Paulus naar Berea was gezonden. Dit is een stad in Macedonië. Hij begon het Evangelie te prediken, zoals zijn gewoonte was, in de Joodse synagogen. Paulus had dat eerder gedaan in Thessaloniki. Hier stond hij slechts tegenover verwerping, verachting en vervolging door de Joden daar.
Maar de ontvangst in Berea was anders.
“ En dezen waren edeler van gezindheid dan die in Thessaloniki. Want zij ontvingen het Woord met grote bereidwilligheid en onderzochten dagelijks de Schriften om te zien of die dingen zo waren”. (Handelingen 17:11)
Het werkelijk bestaan van Jezus als de Messias
Paulus predikte het werkelijk bestaan van Jezus als de Messias – een boodschap, die hoogst aanstootgevend is voor Joden. De Joodse gemeenschap, zowel in Judea als in de verstrooiing verwachtten een Bijbelse verplicht gestelde Messias-koning. Iemand, die Israël zou bevrijden van al haar vijanden en haar koninkrijk zou herstellen. En Jezus was gewoon niet geschikt. Zoals de Joden het zagen, zou de ware Messias (die onmogelijk uit verachtelijk Galilea kon komen) niet toestaan, dat Hijzelf gedood zou worden. Laat staan te worden gekruisigd als een gewone misdadiger.
De Joden in Thessaloniki zouden dus aan hun goed verankerd geloof vasthouden. En wel ogenschijnlijk gebaseerd op duidelijke oudtestamentische passages – over de Messias. Hun voorspelbare reactie op Paulus was het tegenovergestelde van ruimdenkendheid. Zij zouden eenvoudig Paulus’ denkbeelden niet in overweging nemen.
Maar de Joden van Berea hadden een andere denkwijze. Lukas, de schrijver van Handelingen zegt, dat zij een meer “edel” karakter hadden. Dat duidt er op dat zij eerlijk en onbevooroordeeld waren. Zij wilden de waarheid weten, zelfs als het betekende te moeten erkennen, dat zij verkeerd waren.
De boodschap van Paulus over een gekruisigde Messias was ook in strijd met hun geloof, net zoals bij de Joden in Thessaloniki. Maar de Joden in Berea wilden er zeker van zijn.
Zij waren zich bewust van hun eigen intellectuele feilbaarheid. Zij “lieten hun houvast los” van het orthodox Joodse standpunt; net genoeg om de boodschap van Paulus serieus te nemen.
Toegewijd de Bijbel onderzoeken
- Toen begonnen zij toegewijd de Geschriften te onderzoeken, om te zien of Paulus inderdaad gelijk had.
De tegenovergestelde denkrichting werd ook in de Bijbel vermeld. In Openbaring 3 werd de kerk in Laodicea door Jezus berispt om hun bevooroordeelde arrogantie. Hun zelfverzekerde verklaring was, “Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek”. (Openbaring 3:17)
Jezus antwoordt: “…maar u weet niet dat juist u [geestelijk] ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent”.
Hoewel deze kerk feitelijk rijk zou kunnen zijn, is het duidelijk dat Jezus hun verschrikkelijke geestelijke conditie naar voren brengt. Hun aanspraak op absolute onafhankelijkheid brengt duidelijk geestelijke implicaties met zich mee: zelfvoldaan met hun geloofsovertuiging hadden zij “de waarheid” nauwkeurig vastgesteld.
Wie zou hen iets kunnen onderwijzen?
Wordt vervolgd met: 7. De Christelijke tegenstrijdigheid : leerstelling tegenover twijfel